Omdat er in de winter niet kon gevist worden en de gezinnen van de vissers dus ook geen inkomen hadden begonnen ze in het voorjaar zo vroeg mogelijk te vissen. De eerste vaart van het jaar 1883 werd echter een grote ramp. Door een enorme storm kwamen maar vijf van de 22 houten vissersschepen behouden terug thuis, al de andere boten vergingen en 83 vissers verdronken. Vele gezinnen bleven zonder vader achter en kenden nadien grote armoede.
Ter nagedachtenis aan de slachtoffers werd 75 jaar na de ramp een monument op de dijk opgericht, naast het gedenkteken staan vier ingemetselde naamplaten. 125 jaar na de ramp werd in 2008 het beeld van de vissersvrouw vlak voor de dijk geplaatst.
Enkele boten spoelden nadien zwaar gehavend aan op enkele Waddeneilanden, maar van de meeste vond men enkel wrakstukken terug. Eén boot spoelde 24 uur na de storm ondersteboven aan op Schiermonnikoog. Omdat men zwakke klopgeluiden vanuit het schip hoorde sloegen de eilandbewoners de romp stuk met een bijl. Gerben Basteleur werd levend maar uitgeput, hongerig en dorstig uit het vooronder gehaald. Gerben (31 jaar) was samen met zijn 61 jarige oom in het ruim toen de boot in de storm omsloeg en ondersteboven kwam te liggen. Met hun hoofd in een luchtbel maar tot hun borst in het koude water trachtten ze in leven te blijven. Gerben zag zijn oom door uitputting uiteindelijk verdrinken. Zijn vader en broer die ook aan boord waren hadden eveneens de storm niet overleefd. Deze gebeurtenis werd later bekend als ‘de wonderbaarlijke redding van Gerben Basteleur’. Gerben ging kort na deze gebeurtenis gewoon terug vissen, er moest immers geld verdiend worden. Het lot wilde dat uitgerekend hij tijdens de visvangst het lijk van zijn broer tussen de vissen bovenhaalde. Gerben Basteleur werd 53 jaar en zijn verhaal wordt in het museum uitgebreid getoond. In Moddergat wordt deze ramp ieder jaar herdacht.