Dit dorp, dat oorspronkelijk een vissersdorp was, ligt tussen Höganäs en Helsingborg.
In 1749 kwam Carl von Linné hier voorbij en noteerde in zijn boek dat Viken aan een kleine baai lag en dat de vissers een groot dorp hadden gebouwd. In die tijd had Viken zo’n 200 inwoners.
Maar Viken was reeds in de 16e eeuw een dorp met kleine vissershuisjes en nauwe straatjes. Hiervan is er niets meer overgebleven. In de 19e eeuw veranderde Viken van een vissersdorp naar een plaats voor scheepsbouw en bevrachting. De vissershuizen werden vervangen door stenen en houten huizen. Tijdens deze periode werden de karakteristieke kapiteinswoningen gebouwd die je nu nog kan zien.
Tijdens de 20e eeuw kwam de industrie tot verval en werd Viken een populaire vakantiebestemming. Eerst werden de huizen nog verhuurd aan toeristen, later werden meer en meer huizen opgekocht door de vakantiegangers om er vakantiewoningen van te maken. Nu herinnert er niets meer aan het vroegere vissersdorp.
We parkeerden onze auto aan de haven en wandelden met een stevige wind door het pittoreske dorp. De huizen doen nogal Deens aan door de rieten daken en de stokrozen voor de deuren, waarschijnlijk omdat het vooral Deense toeristen waren die hier eerst op vakantie kwamen.
Het Sjöfartsmuseum was jammer genoeg gesloten. Voor een koffie konden we wel terecht in het restaurant Hamnplan 9.
Nadien zaten we nog op een bankje aan het strand naar de woeste golven te kijken.